zendtoestellen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zend·toe·stel·len
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de zendtoestellenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zendtoestel
     Er was een chronisch gebrek aan radio-operatoren én aan zendtoestellen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 september 2021 Weblink bron
    Herman van de Vijver e.a.
    “België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 6: Het verzet 2.” (1988), DNB/Uitgeverij Peckmans, Kapellen, ISBN 90 289 1368 8, p. 82 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren op Wikipedia