zelfverzekerders

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zelfverzekerders    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zelf·ver·ze·ker·ders

Bijvoeglijk naamwoord

zelfverzekerders

1. partitief van de vergrotende trap van zelfverzekerd

   • Dat is iets zelfverzekerders... 

Gangbaarheid

• Het woord zelfverzekerders staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.