zeilde mee

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeil·de mee
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
meezeilen

zeilde mee

  1. enkelvoud verleden tijd van meezeilen
    • Ik zeilde mee. 
    • Jij zeilde mee. 
    • Hij, zij, het zeilde mee. 


Gangbaarheid