zavelig
Uiterlijk
- za·ve·lig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zavelig | zaveliger | zaveligst |
verbogen | zavelige | zaveligere | zaveligste |
partitief | zaveligs | zaveligers | - |
zavelig
- (geologie) op zavel gelijkend, zanderig
- In die richting wordt de grond steeds zaveliger.
- Het woord 'zavelig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zavelig" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be