zalft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zalft

Werkwoord

vervoeging van
zalven

zalft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zalven
    • Jij zalft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zalven
    • Hij zalft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zalven
    • Zalft!