zalven
Uiterlijk
- zal·ven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zalven |
zalfde |
gezalfd |
zwak -d | volledig |
zalven
- overgankelijk met zalf bestrijken
- Je moet die plek even zalven zodat het sneller geneest.
- overgankelijk het aanbrengen van een welriekende olie, meestal als inhuldiging in een politieke of religieuze hoedanigheid
- De koningen van Israël werden tot koning gezalfd.
- het spreken op een overdreven preektoon
- Wat stond die dominee te zalven, zeg...
2. het aanbrengen van een welriekende olie, meestal als inhuldiging in een politieke of religieuze hoedanigheid
de zalven mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zalf
- Het woord zalven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zalven" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %