zaait uit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zaait uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitzaaien |
zaait (...) uit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzaaien
- Jij zaait uit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzaaien
- Hij zaait uit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitzaaien
- Zaait uit!
Gangbaarheid
- Het woord zaait uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.