wedervaart

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·der·vaart

Werkwoord

vervoeging van
wedervaren

wedervaart

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wedervaren
    • Jij wedervaart. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wedervaren
    • Hij wedervaart. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wedervaren
    • Wedervaart!