watschet
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- wat·schet
Werkwoord
watschet
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van watsche
watschet
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van watsche
watschet
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van watsche
Vervoeging
- De verschillende woordvormen zijn gebaseerd op regionale afwijkingen.
- dihr / der watschet