waterbezwaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·be·zwaar
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de waterbezwaarm

  1. (waterbeheer) water dat door diverse oorzaken de polder instroomt, en door spuien of bemaling verwijderd moet worden
     Bij veel waterbezwaar werd hulpbemaling geboden door de gecombineerde polders van Nieuwland en Leerbroek, die een gemaal hebben aan de Linge.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Catharina L. van Groningen
    “De Vijfheerenlanden met Asperen, Heukelum en Spijk” (1989), Rijksdienst voor de Monumentenzorg, p. 38