waggel aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wag·gel aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanwaggelen

waggel (...) aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwaggelen
    • Ik waggel aan. 
  2. gebiedende wijs van aanwaggelen
    • Waggel aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwaggelen
    • Waggel je aan? 

Gangbaarheid