vundet

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • vun·det
Naar frequentie 1596

Bijvoeglijk naamwoord

vundet, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van vunden

Bijvoeglijk naamwoord

vundet, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van vundet

Werkwoord

vundet

  1. voltooid deelwoord van vinde