vundet
Deens
Woordafbreking
- vun·det
Naar frequentie | 1596 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
vundet, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van vunden
Bijvoeglijk naamwoord
vundet, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van vundet
Werkwoord
vundet
- voltooid deelwoord van vinde