vulden af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vul·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afvullen

vulden af

  1. meervoud verleden tijd van afvullen
    • Wij vulden af. 
    • Jullie vulden af. 
    • Zij vulden af. 


Gangbaarheid