vrijvochten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vrijvochten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vrij·voch·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vrijvechten |
vrijvochten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van vrijvechten
- ...dat wij vrijvochten.
- ...dat jullie vrijvochten.
- ...dat zij vrijvochten.
- ...dat wij vrijvochten.