voldrageners

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·dra·ge·ners
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

voldrageners

  1. partitief van de vergrotende trap van voldragen
     Het is werkelijk te betreuren, dat de Vlamingen hun broeders uit het Noorden niet op iets voldrageners en voornamers, beters hebben kunnen vergasten.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 19 februari 2020 Weblink bron Belgie. Het XIe Groot-Nederlandsch Studentencongres. De eerste dag. (29 maart 1926) in: De Tijd, jrg. 81 nr. 24047 (1 april 1926)