vogelschrik

Uit WikiWoordenboek
Een vogelschrik in Warwick

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vo·gel·schrik
enkelvoud meervoud
naamwoord vogelschrik vogelschrikken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vogelschrikm

  1. een voorwerp dat bedoeld is om vogels te verjagen
  2. overdrachtelijk een persoon met schrikwekkend uiterlijk
    «Waarom draag je die leelijke pruik? Zet die af, want zoo'n leelijken vogelschrik kunnen we niet uitstaan.[1]»
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Uit het land der Middernachtzon: sprookjes
    Peter Christen Asbjørnsen
    Nijgh & Van Ditmar, 1886
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be