vlijde neer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlij·de neer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
neervlijen

vlijde neer

  1. enkelvoud verleden tijd van neervlijen
    • Ik vlijde neer. 
    • Jij vlijde neer. 
    • Hij, zij, het vlijde neer. 


Gangbaarheid