vitrine
Uiterlijk
- vi·tri·ne
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘glazen kast’ voor het eerst aangetroffen in 1875 [1]
- Uit het frans vitre
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vitrine | vitrines |
verkleinwoord | vitrinetje | vitrinetjes |
de vitrine v
- Glazen uitstalkast van voorwerpen die zo kostbaar of kwetsbaar zijn dat ze niet zonder bescherming kunnen worden getoond.
- In het Rijksmuseum staan veel vitrines met kunstvoorwerpen.
- Het woord vitrine staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vitrine" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vitrine" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be