vingt-deux

Frans

0	0	2	2

vingt-deux,
op een abacus

Telwoord (Frans)
0	1	2	3	4	5	6	7	8	9
10	11	12	13	14	15	16	17	18	19
20	21	22	23	24	25	26	27	28	29
30	31	32	33	34	35	36	37	38	39
40	41	42	43	44	45	46	47	48	49
50	51	52	53	54	55	56	57	58	59
60	61	62	63	64	65	66	67	68	69
70	71	72	73	74	75	76	77	78	79
80	81	82	83	84	85	86	87	88	89
90	91	92	93	94	95	96	97	98	99
100	200	300	400	500	600	700	800	900	1000
106	109	1012	1015	1018	1021	1024	1027	1030	1033
1036	1039	1042	1045	1048	1051	1054	1057	1060	1063
1066	1069	1072	1075	1099	10100	10120	10303	103003	∞

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• vingt-deux

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  vingt ht  en  deux ht 

Hoofdtelwoord

vingt-deux

1.  tweeëntwintig ht , het getal 22

Afgeleide begrippen

• vingt-deuxième
• vingt-deux-mille

hoofdtelwoorden samengesteld met "vingt-deux" als rechterdeel

• cent-vingt-deux
• deux-cent-vingt-deux
• trois-cent-vingt-deux
• quatre-cent-vingt-deux
• cinq-cent-vingt-deux
• six-cent-vingt-deux
• sept-cent-vingt-deux
• huit-cent-vingt-deux
• neuf-cent-vingt-deux

Zelfstandig naamwoord

vingt-deux m

1.  tweeëntwintig zn 

Tussenwerpsel

vingt-deux

1. (spreektaal) pas op!

   «Vingt-deux, voilà les flics!»

   Kijk uit, smerissen!