viewer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vie·wer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘optisch toestel’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord viewer viewers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de viewerm

  1. een apparaat waarmee beeldmateriaal kunt bekijken
    • Een diaprojector is een viewer geschikt voor het bekijken van dia's 
  2. computerprogramma waarmee je de inhoud van een bestand kunt bekijken zonder die inhoud te kunnen wijzigen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen