vestimentair
Uiterlijk
- ves·ti·men·tair
- afgeleid van het Franse vestimentaire met het achtervoegsel -air [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vestimentair | vestimentairder | vestimentairst |
verbogen | vestimentaire | vestimentairdere | vestimentairste |
partitief | vestimentairs | vestimentairders | - |
vestimentair [2]
- met betrekking tot de kleding
- ▸ 'Het vrouwencomité van de BWF had een meer uitgebreide studie gevraagd over het vestimentaire reglement en wou dat het verplicht dragen van jurkjes of rokjes werd ingetrokken, wat de federatie heeft aanvaard', laat de BWF weten in een persbericht na een vergadering in Qingdao. In december zou er een nieuw voorstel komen.[3]
1.
- Het woord vestimentair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vestimentair" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ vestimentair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron “Rokje niet langer verplicht in badminton” (29-05-2011), Tubantia
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be