Naar inhoud springen

verwijl

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 2 mei 2017 om 18:49 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·wijl
enkelvoud meervoud
naamwoord verwijl -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

verwijl o [1]

  1. (formeel) uitstel, pauze, onderbreking, opschorting, vertraging
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
verwijlen

verwijl

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwijlen
    • Ik verwijl. 
  2. gebiedende wijs van verwijlen
    • Verwijl! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwijlen
    • Verwijl je? 

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen