verwarmde voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·warm·de voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorverwarmen

verwarmde voor

  1. enkelvoud verleden tijd van voorverwarmen
    • Ik verwarmde voor. 
    • Jij verwarmde voor. 
    • Hij, zij, het verwarmde voor. 


Gangbaarheid