vertwijfelde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·twij·fel·de
Bijvoeglijk naamwoord
vertwijfelde
- verbogen vorm van de stellende trap van vertwijfeld
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vertwijfelen |
vertwijfelde
- enkelvoud verleden tijd van vertwijfelen
- Ik vertwijfelde.
- Jij vertwijfelde.
- Hij, zij, het vertwijfelde.
- Ik vertwijfelde.
- verbogen vorm van vertwijfeld, voltooid deelwoord van vertwijfelen