verslaggeverij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·slag·ge·ve·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verslaggeverij verslaggeverijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verslaggeverijv

  1. het journalistieke werk
     Ik dacht dat jij te goed was voor de gewone verslaggeverij.[2]
     Toen mocht je in het stadhuis roken en bedienden de boden koffie, thee, fris of bier. In mijn herinnering was de politieke verslaggeverij best gezellig, ook al werd het vaak laat. Dat was niet erg. De krant was een middagkrant, zodat de stukjes die na afloop van raad of commissie waren geconcipieerd ’s morgens nog konden worden gefatsoeneerd.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2022 Weblink bron
    Toon Mesman
    “Column: Gastvrij” (14-03-2013), Tubantia