vermeerdert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vermeerdert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·meer·dert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vermeerderen |
vermeerdert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermeerderen
- Jij vermeerdert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermeerderen
- Hij vermeerdert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vermeerderen
- Vermeerdert!