verkaast
Uiterlijk
- ver·kaast
vervoeging van |
---|
verkazen |
verkaast
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkazen
- Jij verkaast.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkazen
- Hij verkaast.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verkazen
- Verkaast!
- Het woord verkaast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.