verhevigt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·he·vigt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verhevigen |
verhevigt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhevigen
- Jij verhevigt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhevigen
- Hij verhevigt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verhevigen
- Verhevigt!