verdeluwt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·de·luwt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verdeluwen |
verdeluwt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdeluwen
- Jij verdeluwt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdeluwen
- Hij verdeluwt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verdeluwen
- Verdeluwt!