verbanden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·ban·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verbannen |
verbanden
- meervoud verleden tijd van verbannen
- Wij verbanden.
- Jullie verbanden.
- Zij verbanden.
- Wij verbanden.
Zelfstandig naamwoord
de verbanden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord verband