veralgemeniseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·al·ge·me·ni·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
veralgemeniseren |
veralgemeniseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veralgemeniseren
- Jij veralgemeniseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veralgemeniseren
- Hij veralgemeniseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van veralgemeniseren
- Veralgemeniseert!