venir

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vinc venia vingut
3e vervoeging volledig onregelmatig

Werkwoord

venir

  1. komen


Frans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
venir
/vəniʁ/
venais
/vənɛ/
venu
/vəny/
derde groep volledig
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

venir

  1. komen
    «Je ne peux pas venir
    Ik kan niet komen.
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron venir in: Trésor de la langue française informatisé (TLFi), Dictionnaire de l’Académie française, huitième édition, 1932-1935 (1995-) op cnrtl.fr

Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • ve·nir

Werkwoord

venir

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
venir
venía
venido
volledig
  1. onovergankelijk komen, overkomen
    «No puedes venir aquí.»
    Je kunt hier niet komen.
  2. overkomen, gebeuren
Synoniemen