vapen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]

Werkwoord

vapen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vapen
vapte
gevapet
zwak -t volledig
  1. roken van een elektronische sigaret
     De slachtoffers zijn tussen de 17 en 75 jaar oud en komen uit 25 verschillende staten. Volgens de Amerikaanse gezondheidsorganisatie CDC zijn er in totaal 2290 gevallen bekend van mensen die op dit moment ziek zijn door vapen, bijna 120 meer dan vorige week.[2]
     Het totaalverbod houdt dus ook de politiek bezig. Net als de PvdA wil ook oppositiepartij GroenLinks dat staatssecretaris Blokhuis snel gaat kijken of er in Nederland een totaalverbod kan komen. GroenLinks maakt zich zorgen over het toenemende vapen onder jongeren; dat is het inademen van de damp met nicotine.[3]


Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. vapen op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Vijf doden in een week tijd door vaping in de VS” (Vrijdag 22 november 2019, 04:36), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Begrip voor totaalverbod, maar de Nederlandse e-sigaret blijft voorlopig” (Maandag 7 oktober 2019, 14:36), NOS