vallende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- val·len·de
Bijvoeglijk naamwoord
vallende
- verbogen vorm van de stellende trap van vallend
Werkwoord
vervoeging van: | vallen |
vallende
- verbogen vorm van vallend, het onvoltooid deelwoord van vallen
vallende
vervoeging van: | vallen |
verbogen vorm: | vallendee |
vallende