utilitaristen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uti·li·ta·ris·ten
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de utilitaristenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord utilitarist
     Epicurus (341-270 v. Chr.) was de eerste invloedrijke Griek die met deze opvatting brak: hij definieerde geluk wél als een geestestoestand, namelijk simpelweg als „de afwezigheid van pijn”. Deze gedachte lag, eeuwen later, ook ten grondslag aan de filosofie van de utilitaristen, die het ‘goede’ definieerden als zoveel mogelijk genot en zo min mogelijk pijn voor zoveel mogelijk mensen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 september 2021 Weblink bron
    Rob Wijnberg
    “Waarom vrijheid je ongelukkig kan maken” (9 september 2009) op nrc.nl op Wikipedia