utilitarist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. Bentham op Wikipedia (nl) is een bekende Engelse utilitarist uit de 18e eeuw.
Uitspraak
Woordafbreking
  • uti·li·ta·rist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord utilitarist utilitaristen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de utilitaristm

  1. (filosofie) iemand die vindt dat het vergroten van het geluk en verminderen van het leed dat mensen ervaren voldoende grondslag voor moreel gedrag oplevert
     Net als de filosoof Peter Singer is Greene een overtuigd utilitarist – het gaat erom te kiezen voor wat het grootste aantal mensen het meeste geluk oplevert.[2]
     Epicurus (341-270 v. Chr.) was de eerste invloedrijke Griek die met deze opvatting brak: hij definieerde geluk wél als een geestestoestand, namelijk simpelweg als „de afwezigheid van pijn”. Deze gedachte lag, eeuwen later, ook ten grondslag aan de filosofie van de utilitaristen, die het ‘goede’ definieerden als zoveel mogelijk genot en zo min mogelijk pijn voor zoveel mogelijk mensen.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 september 2021 Weblink bron
    Bas Heijne
    “Ons brein en de automatische piloot” (22 februari 2014) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 1 september 2021 Weblink bron
    Rob Wijnberg
    “Waarom vrijheid je ongelukkig kan maken” (9 september 2009) op nrc.nl op Wikipedia