utiliseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uti·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
utiliseren

utiliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van utiliseren
    • Jij utiliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van utiliseren
    • Hij utiliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van utiliseren
    • Utiliseert!