uitroeibaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·roei·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen uitroeibaar uitroeibaarder uitroeibaarst
verbogen uitroeibare uitroeibaardere uitroeibaarste
partitief uitroeibaars uitroeibaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

uitroeibaar

  1. dat het geheel vernietigd kan worden
    • Dit misverstand zal altijd blijven bestaan, het lijkt onuitroeibaar te zijn. 
  2. dat alle leden van een groep vernietigd kunnen worden
    • Helaas zijn malariamuggen niet uitroeibaar. 

Gangbaarheid