uitpuilende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitpuilende (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·pui·len·de
Bijvoeglijk naamwoord
uitpuilende
- verbogen vorm van de stellende trap van uitpuilend
Werkwoord
vervoeging van: | uitpuilen |
uitpuilende
- verbogen vorm van uitpuilend, het onvoltooid deelwoord van uitpuilen