uitbreidende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·brei·den·de
Werkwoord
vervoeging van: | uitbreiden |
uitbreidende
- verbogen vorm van uitbreidend, het onvoltooid deelwoord van uitbreiden
Bijvoeglijk naamwoord
uitbreidende
- verbogen vorm van de stellende trap van uitbreidend