treefjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • treef·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de treefjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord treef
     Van Tomado hadden we ook ronde onderzetters van draadstaal, die we ‘treefjes’ noemden. Weinig mensen kennen het woord nog, maar de onverslijtbare treefjes doen nog altijd, als erfstukken, dienst.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 september 2021 Weblink bron
    Bernard Hulsman
    “Eindelijk kleur in het interieur” (1 maart 2014) op nrc.nl op Wikipedia