treed binnen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- treed bin·nen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnentreden |
treed (...) binnen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnentreden
- Ik treed binnen.
- gebiedende wijs van binnentreden
- Treed binnen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnentreden
- Treed je binnen?