tred
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tred
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘stap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1400 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tred | treden |
verkleinwoord | tredje | tredjes |
Zelfstandig naamwoord
tred m
- het regelmatig treden, lopen
- Toen hij zich realseerde dat het al laat was, versnelde zich zijn tred.
- De treden veranderden van richting bij iedere paal.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord tred staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tred" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Bretons
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tred | tridi |
Zelfstandig naamwoord
tred v
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 83 %
- Prevalentie Vlaanderen 83 %
- Woorden in het Bretons
- Zelfstandig naamwoord in het Bretons
- Vogels in het Bretons