trastornar
Uiterlijk
- tras·tor·nar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
trastornar |
trastornaba |
trastornado |
volledig |
trastornar
- overgankelijk in de war sturen, overhoop halen
- in de war brengen
- verrukken, in verrukking brengen
- omkeren, onderste boven keren
- [1] alterar
- [2] enloquecer
- [3] encantar
- trastornar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española