transporteert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trans·por·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
transporteren |
transporteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van transporteren
- Jij transporteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van transporteren
- Hij transporteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van transporteren
- Transporteert!