transpireert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trans·pi·reert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
transpireren |
transpireert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van transpireren
- Jij transpireert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van transpireren
- Hij transpireert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van transpireren
- Transpireert!