transpireert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trans·pi·reert

Werkwoord

vervoeging van
transpireren

transpireert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van transpireren
    • Jij transpireert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van transpireren
    • Hij transpireert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van transpireren
    • Transpireert!