tombe
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tom·be
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘praalgraf’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tombe | tomben tombes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (bouwkunde) een bouwwerk dat bedoeld is een dode te huisvesten
- Hij bezocht de tombe van Napoleon in Parijs.
Gangbaarheid
- Het woord tombe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tombe" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.