tolereert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·le·reert

Werkwoord

vervoeging van
tolereren

tolereert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tolereren
    • Jij tolereert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tolereren
    • Hij tolereert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tolereren
    • Tolereert!