togatus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- to·ga·tus
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | togatus | togati |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de togatus m
- beeldhouwwerk van een in toga gekleed persoon van top tot teen
- Philips heeft de Romeinse oogst van zijn broer overigens slechts spaarzaam benut. Niet meer dan zes gravures naar diens tekeningen nam hij in Electorum Libri II op, uitbeeldingen van onder andere de architraaf van de tempel van Vespasianus, een reliëf met een wedren tussen strijdwagens en een beeld van een togatus in drie aanzichten. Ergens in het boek worden Peter Pauls ontwerpen kort vermeld en wordt hoog opgegeven van zijn 'scherpe en trefzekere oordeel' inzake oudheidkundige problemen. [1]
Gangbaarheid
- Het woord togatus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "togatus" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
11 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ NRC E. de Jongh 8 december 1995 In gesprek met de Ouden; Rubens als kopiist van de antieken
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be