togatus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

togatus
Uitspraak
Woordafbreking
  • to·ga·tus
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord togatus togati
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de togatusm

  1. beeldhouwwerk van een in toga gekleed persoon van top tot teen
    • Philips heeft de Romeinse oogst van zijn broer overigens slechts spaarzaam benut. Niet meer dan zes gravures naar diens tekeningen nam hij in Electorum Libri II op, uitbeeldingen van onder andere de architraaf van de tempel van Vespasianus, een reliëf met een wedren tussen strijdwagens en een beeld van een togatus in drie aanzichten. Ergens in het boek worden Peter Pauls ontwerpen kort vermeld en wordt hoog opgegeven van zijn 'scherpe en trefzekere oordeel' inzake oudheidkundige problemen. [1] 

Gangbaarheid

10 % van de Nederlanders;
11 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen