tjokvol
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tjok·vol
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘propvol’ voor het eerst aangetroffen in 1890 [1]
- Van het Engelse chock full
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tjokvol | tjokvoller | tjokvolst |
verbogen | tjokvolle | tjokvollere | tjokvolste |
partitief | tjokvols | - | - |
Bijvoeglijk naamwoord
tjokvol
- intensief heel erg vol zodat er niets meer bij kan
- In Japan worden nog reizigers in de tjokvolle trein geperst door conducteurs.
Gangbaarheid
- Het woord tjokvol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tjokvol" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "tjokvol" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be